SOMS MOET IK ECHT OP MIJN HANDEN GAAN ZITTEN

‘Toen ik zelf even zonder werk zat, heb ik me georiënteerd op vrijwilligerswerk. Via de toen nog bestaande vrijwilligersorganisatie Ravelijn kwam ik ReconnAct op het spoor. Ik nam contact op en kreeg een intakegesprek. Omdat ik zelf inmiddels weer aan het werk was, besloot ik me in te zetten als jobmaatje. Ik vind het zelf namelijk ook leuk als mensen mij tips geven. Zo kan ik wat terugdoen.’

Aan het woord is Kaat Appelman (53). Ze studeerde biologie in Wageningen met landschapsecologie als specialisatie. ‘In de biologie gaat het over hoe bepaalde levende onderdelen zich tot elkaar verhouden. Dat gebeurt in organisaties eigenlijk ook. Die kun je beschouwen als levende organismen. En dat is nu mijn vakgebied. Ik ben interimmanager en kwartiermaker op het terrein van organisatieontwikkeling. Ik help organisaties vooruit. In mijn vrije tijd mag ik graag in de moestuin bezig zijn die we samen met buren hebben vlak bij ons huis in hartje Amersfoort. En we hebben wat kippen in de tuin.’

Deelnemersvraag

Hoe Kaat de deelnemers – inmiddels drie – begeleidt, hangt af van hun vraag. ‘Soms is iemand geholpen als je een stageplaats vindt. Dat lukte me bij de eerste deelnemer vrij snel via mijn vriendenkring. Een netwerk is heel handig als je jobmaatje bent. Een andere deelnemer kon ik laten meelopen bij een organisatieadviesbureau. Daar kreeg ze goed zicht op de Nederlandse manier van werken en kon ze aardig wat ervaring opdoen. Ik koppelde haar aan een docent NT2 die haar adviezen kon geven om haar taalvaardigheid te vergroten.’

De derde persoon die Kaat begeleidt, is al wat langer op zoek. ‘Bij hem duurde het even voor we zijn vraag scherp hadden. Dat was een heel proces. Soms heb je meer tijd nodig om de vraag goed te laten bezinken. Uiteindelijk werd de vraag: wat heb je nodig om op een ander terrein aan de slag te gaan dan je voorheen actief was? Een proces met een deelnemer kan dus korter of langer zijn, dat hangt helemaal van de vraag af. En van het antwoord daarop natuurlijk. ’

Houding

De houding van deelnemers vindt Kaat van doorslaggevend belang voor succes. ‘Iemand moet openstaan voor feedback. Dat vind ik zelf ook wel eens moeilijk, maar beschouw die feedback als hulp waarmee je vooruit komt. En een deelnemer moet bovenal gemotiveerd zijn, anders lukt het niet. Daarmee komt meteen zicht op mijn eigen valkuil. Waar nodig moet ik op mijn handen blijven zitten. Ik moet de vraag bij de deelnemer laten. Het is zíjn hulpvraag, hij is zélf verantwoordelijk voor zijn eigen proces en succes.’

Geduld

Voor jobmaatjes vindt Kaat een luisterend oor belangrijk. ‘En soms moet je stevig kunnen zijn, niet alleen maar leuke feedback geven, maar ook opbouwende kritiek. Geduld is ten slotte ook een eigenschap die goed van pas komt bij een jobmaatje.’

Al met al vindt Kaat het erg leuk om te doen. ‘Zeker als het werkt en je iemand vooruit helpt. Ik word daar erg blij van. Bovendien denk ik door de gesprekken met deelnemers ook na over mijn eigen situatie. Over hoe belangrijk ik het vind dat ik weer aan het werk ben. Op basis van de vraag van een deelnemer kom ik weer dicht bij mijn eigen situatie.’